top of page

Leren Leren

Als je een les moet leren of je bereidt een toets voor, dan volg je best steeds dezelfde stappen.  Zo heb je het meeste kans op succes!

Sommige kinderen beginnen als ze bijvoorbeeld Frans of W.O. moeten leren onmiddellijk te memoriseren. Maar dan sla je wel een aantal stappen over…

Stap voor stap

​

STAP 1: VERKENNEN:

Waarover gaat het? Wat moet ik precies kennen?

​Baken je leerstof af!  Wat moet je precies kennen of kunnen?  Waar kan je alles terugvinden? 

 

W.O./Taal :

Lees diagonaal en probeer de structuur van je leerstof (tekst) te ontdekken: titels, ondertitels, vet gedrukte, cursief gedrukte of gemarkeerde woorden, zinsdelen, ...

Wat zijn hoofdzaken en wat zijn bijzaken?

Wiskunde:

Waar vind ik voorbeelden? 

Waar vind ik oplossingswijzen?  (stappenplannen) 

Waar vind ik oefenstof?

Frans:

Welke woordjes/zinnetjes moet ik kennen? 

Moet ik ze mondeling of schriftelijk kennen? 

Vertalen in twee richtingen?

Is de uitspraak anders dan de schrijfwijze doet vermoeden?

​​

STAP 2: LEZEN EN BEGRIJPEN

Inzicht krijgen,  met eigen woorden kunnen zeggen, herformuleren

​

​Intensief lezen en begrijpen

Lees traag met de bedoeling alles grondig op te nemen wat er in de tekst staat. Probeer zin per zin te begrijpen wat er staat, d.w.z. door langzaam, aandachtig (eventueel luidop) te lezen.  Doe dit zo vaak als nodig is: eenmaal, driemaal, ...

Probeer te herformuleren (= met je eigen woorden zeggen) wat er staat. Als je iets niet begrijpt, kan je niet overstappen naar de volgende fase ! Iets wat je niet begrijpt zal je onmogelijk ‘van buiten’ kunnen leren.  Dus eerst perfect snappen wat er geschreven staat, pas dan kan alles goed tot je doordringen.

 

Structureren: maak een schema of ordelijk overzicht

Vele kinderen proberen een schema of een mindmap te maken.  Dit is een structuur die in de eerste plaats dient om alle details aan op te hangen.  In feite helpt zo’n structuur je om het je geheugen gemakkelijker te maken.

Hoe je zo’n schema of mindmap kan maken, oefenen we meermaals in de klas.  Maar ook op het internet vind je veel info of gratis software van hoe je dit kan doen.

 

Vragen maken

Zelf vragen maken kan je ook helpen om je leerstof te verwerken. Wat zou de meester of juf hierover kunnen vragen?  Als je je deze vraag stelt, ga je je vanzelf meer verdiepen in je leerstof.

 

Integreren

Integreren betekent dat je je de stof eigen maakt, dat je vergelijkt, gelijke­nissen en verschilpunten ontdekt, dat je verbanden legt.

Toepassen: je geeft het antwoord op de vragen die je maakte.  Of je maakt oefeningen.  Dat kunnen oefeningen zijn uit de leerboek die je opnieuw maakt of oefeningen die jij of iemand anders gemaakt hebben als toepassing. 

Controleer wel telkens de juiste antwoorden!

​

​

STAP 3: MEMORISEREN

= Inprenten, ‘van buiten’ leren

​Hoe je moet memoriseren kan niemand voor jou zeggen.  Je moet experimenteren om te kijken welke manier voor jou het beste lukt, want inprenten kan op verschillende manieren, afhankelijk van welk soort geheugen bij jou het best ontwikkeld is:

het visueel geheugen: je gebruikt vooral je ogen om in te prenten.

het auditief geheugen: je leert graag luidop (Voordeel: de kans om verstrooid te geraken neemt af!)

het motorisch geheugen: je leert het best door te schrijven.  Schrijf enkel staakwoorden of gebruik schema's. Hele volzinnen of bladzijden schrijven is zinloos.

 

​

STAP 4: CONTROLEREN & HERHALEN

​Wanneer je de vorige stappen hebt doorlopen, is het belangrijk dat je nagaat of je de leerstof kent:

Maak een oefentoets of oefeningen op een online oefensite (bv. Bingel)

Laat iemand je les afvragen

Duid aan wat je minder goed kent, zodat je vooral dat stuk nog verder kan inoefenen.

Probeer voor jezelf na te gaan wat minder goed lukt, wat je minder goed kan onthouden en hoe dat komt.

Vraag aan de meester of juf uitleg over wat je niet begrijpt.  Doe dit tijdig, dus voor de toets!

 

DAGELIJKS HERHALEN levert betere resultaten op dan een eenmalige herhalings­beurt de dag voor je toets. Met andere woorden: 4 x 15 minuten herhalen, gespreid over 4 dagen, zal beter renderen dan 1 x 60 minuten  de dag voor de proef.

Herhaal tot je het kent.  Wees niet te snel tevreden om er vanaf te zijn.  Hou moedig vol en denk aan de beloning die volgt: een goeie toets maken!

 

 

TIEN TIPS VOOR BETER MEMORISEREN

  1. Wat je leren wil, moet je vooraf BEGRIJPEN.

  2. VERSCHILLENDE INPRENTINGEN van korte duur geven een beter resultaat dan een éénmalig leermoment van lange duur, m.a.w. 3 x 30 minuten inprenten is beter dan 90' aan een stuk.

  3. Probeer je leerstof op te delen en te spreiden over verschillende dagen.  Hetgeen je van buiten geleerd hebt, zal je vergeten als je niet HERHAALT. Start iedere dag met een korte herhaling, en ga dan verder.

  4. Wacht niet te lang met het eerste herhalingsmoment, liefst 1 à 2 uren na het memoriseren. Je vergeet het pas geleerde immers het snelst de eerste uren na het memoriseren.

  5. Studeer geen 2 gelijksoortige vakken na elkaar.

  6. Na een memoriseerperiode moet je een RUSTPAUZE inlassen alvorens opnieuw te memoriseren.

  7. Ga om iets van buiten te leren niet gewoon voor je boek zitten, maar leer ACTIEF: je zal meer aandacht kunnen houden als je al eens luidop leest, de belangrijkste woorden opschrijft, jezelf schriftelijk controleert (met boek dicht).  Variatie helpt om je te concentreren en zo experimenteer je ook met manieren die voor jou het onthouden het makkelijkst maken.

  8. GEHEUGENSTEUNTJES kunnen helpen:

    • het zijn middeltjes die je zelf bedenkt om moeilijke delen te onthouden, bv. onder­strepen, met kleur aanduiden, hardnekkige moeilijkheden op je prikbord of een zichtbare post-it aanbrengen...

    • andere hulpmiddelen: een schema, een tabel, een schets, ...

  9. BRENG SAMEN: de definities, formules, moeilijke uitdrukkingen , zinnen... kan je best samenbrengen in één schrift of op steekkaart.

  10. GEBRUIK JE KENNIS: hoe meer vreemde woorden, formules, symbolen, regels ... regelmatig toegepast worden (=herhalen), des te gemakkelijker je die zult onthouden.

IK LEER ZO! 

Extra tips

​

Studeren begint  in de klas!

  • Als ik de les goed volg in de klas, weet ik nog veel als ik thuis de les ga leren.

  • Ik stel vragen aan de juf of meester als ik iets niet goed begrijp.

  • Klasgenoten helpen elkaar. Samenwerken kan mij helpen om iets beter te begrijpen.

  • Ik vul mijn werkboeken volledig en correct in, want thuis moet ik het nog kunnen instuderen.

  • Ook mijn agenda is helemaal juist ingevuld.

  • Ik zorg dat ik op tijd klaar zit als de les gaat beginnen.

  • Ik ruim netjes op als de les gedaan is.

  • Ik laat graag mijn werk aan de juf of meester zien, want ik ben er fier op.

  • Uit mijn fouten kan ik leren. Ik raak niet in paniek, want ik moet niet alles onmiddellijk kunnen.

 

Wees ordelijk!

  • Ik houd mijn spullen op orde, dan kan ik ordelijk denken:

  • In mijn pennenzak of -doos en op de bank ligt alleen wat ik nodig heb voor de les.

  • In mijn boekentas zit alles op een vaste plaats. Ook in mijn bank hebben alle boeken en schriften een vaste plaats.

  • Ik werk netjes in mijn agenda zodat ik makkelijk kan zien wat ik moet doen.

  • Ik gebruik markeerstiften om iets duidelijk te maken, maar ik ben er zuinig mee en maak er geen kleurboek van. Iets onderstrepen, in kaders zetten, doe ik met mijn lat.

  • Mijn schriften zijn netjes en verzorgd.

  • Losse bladen steek ik dadelijk op de juiste plaats in een kaft.

 

Zorg voor een studievriendelijke omgeving!

  • Ik vermijd stoorzenders. Ik zoek een rustige, vaste en nette werkplek waar voldoende licht is zonder teveel afleiding (tv, computer, gsm,…).

  • Ik zit op een goede stoel en heb een goede zithouding.

  • Ik leg het nodige materiaal in mijn buurt: pennenzak, fluostiften,… en enkel de schriften en leerboeken die ik nodig heb voor het vak dat ik wil studeren.

  • Op een prikbord hang ik mijn weekplanning.

  • Het kan handig zijn om materiaal dubbel te voorzien: een kladschrift en een pennenzak voor mijn werkplek en één voor in de klas.

  • Ik spreek vooraf af wie mijn les opvraagt (mama, papa…). Ik probeer tegen die tijd dan ook de leerstof goed ingeoefend te hebben.

  • Ik maak er een gewoonte van om na mijn huiswerk mijn boekentas direct in orde te maken. Ander materiaal wordt netjes opgeruimd, zodat mijn werkplek weer klaar is voor de volgende dag.

 

Leer plannen!

  • Ik bouw een weekplanning op. Hierbij houd ik rekening met:

    • vaste activiteiten (eten, slapen)

    • hobby’s en lievelingsbezigheden (sporten, tv)

    • een vast tijdstip om te beginnen

  • Ik verdeel mijn studietijd over geen te lange periodes. Ik wissel studeren af met ontspanning.

  • Ik studeer elke dag ongeveer even lang.

  • Ik duid aan wanneer ik een toets heb, zodat ik tijdig begin te studeren. Als ik een taak heb tegen een bepaalde datum, plan ik die ook in. 

  • Daar dient een agenda voor! 

  • Ik bouw ook een dagplanning op, want deze is iedere dag anders. Ik zorg ervoor dat ik : 

  • de moeilijkste taken eerst plan

  • afwisseling heb, met wat ik prettig vind of goed kan en met wat ik niet leuk vind.

  • meer tijd  plan voor wat ik moeilijk vind.  Ik bewaak ook de tijd.

  • Voorzie herhaling , want door herhalen onthoud ik beter. 

  • Ik hang mijn planning op een goed zichtbare plaats.

  • In de klas praat ik over mijn planning, zodat we van anderen kunnen leren en tips kunnen uitwisselen.

 

Gaat de toets toch niet zoals je verwacht had?

  • Ga dan voor jezelf na wat er misgelopen is!

  • Ik werk te slordig.

  • Ik antwoord onvolledig.

  • Ik heb nieuwe woorden niet goed leren schrijven.

  • Ik heb de opdracht (vraag) niet goed begrepen.

  • Ik heb de opdracht (vraag) niet goed gelezen.

  • Ik heb niet goed nagedacht bij het antwoord.

  • Ik heb niet voldoende oefenin­gen gemaakt.

  • Ik heb de les niet begrepen.

  • Ik schrijf te veel op.

  • Ik heb een fout ge­schreven in mijn map / schrift.

  • Ik heb niet genoeg gestudeerd.

  • Ik heb wel gestudeerd maar niet voldoende herhaald.

bottom of page