leefregels
reglement leerlingen
1. ZO KOM IK NAAR SCHOOL
​
Als ik dichtbij woon, dan kom ik te voet. Als ik met de fiets kom, dan is deze in orde en veilig.
Ik kom steeds op tijd in de school, d.w.z. ‘s morgens en ‘s middags niet vroeger dan een kwartier voor schooltijd. Na schooltijd keer ik recht naar huis terug. Omwille van de verzekering kies ik de veiligste route.
Als ik aankom in school, stap ik van mijn fiets aan de eerste poort en wandel ik met de fiets in de hand naar de fietsenrekken. Ik plaats mijn fiets netjes in het rek in de fietsenstalling. Ik loop of speel niet tussen de fietsenrekken.
Ik verlaat tijdens de klasuren nooit de school zonder toestemming.
​
2. STIPTHEID
​
Huistaken en lessen
Ik maak mijn taken en leer mijn lessen tegen de afgesproken dag. Wanneer ik dat niet heb kunnen doen verwittig ik de juffrouw of de meester (mijn ouders schrijven het in mijn agenda of geven een briefje mee).
Ik vul mijn agenda netjes in, samen met de leerkracht.
Ik toon mijn agenda / postkaft elke dag aan mama of papa. Ik laat mijn agenda bij voorkeur dagelijks, maar minstens eenmaal per week handtekenen door één van mijn ouders.
​
Begin en einde van lessen en speeltijd
Bij het eerste belsignaal stop ik onmiddellijk met spelen en ga rustig naar de rij. Bij het tweede belsignaal zwijg ik en ga dan rustig naar de klas. Na de lessen verlaat ik rustig de klas en de gangen.
Schoolgerief
Ik zorg ervoor dat ik altijd het nodige schoolgerief bij heb, ook voor zwemmen en L.O. Al mijn materialen zijn voorzien van mijn naam en voornaam.
Wanneer ik niet mag zwemmen en/of turnen geef ik voor de les een briefje aan de juffrouw/meester.
Ik geef thuis onmiddellijk alle brieven en nota’s van de school af.
​
Afwezigheden
Als ik afwezig ben zorgen mijn ouders ervoor dat de school voor 9 uur / 13u.30 verwittigd is.
Voor ziekte of afwezigheid tot 3 kalenderdagen bezorgen mijn ouders/voogd een afwezigheidsbriefje aan de school. Voor een ziekte van meer dan 3 kalenderdagen is een medisch attest verplicht. Ouders mogen maximaal 4 afwezigheidsbriefjes voor ziekte schrijven.​
​
3. ORDE – ZORG – NETHEID - GEDRAG
Kledij
Ik draag zorg voor mijn kledij. Ik draag geen te opvallende kleding, maar ben altijd net, verzorgd en fris.
Ik vraag aan mama of papa om mijn kleding duidelijk herkenbaar te merken.
Kleren hang ik aan de kapstok en gooi ze niet op de grond, ook niet op de speelplaats.
Ik draag geen pet of muts in de klas.
Ik kom altijd met propere handen naar school en ik zorg dat ik een fris voorkomen heb.
Ik ben verantwoordelijk voor mijn boekentas en schoolgerief. Ik steek alles netjes bij elkaar en sleur niet te veel mee.
​
Ik zorg mee voor een nette school
Ik sorteer het afval en gooi het in de juiste container.
Ik sluit de deuren (zeker bij kouder weer).
Ik draag zorg voor speeltuigen, bloemen en planten.
Ik draag zorg voor schriften en boeken.
Mijn bank mag gezien worden. Ik leg alles netjes op zijn plaats.
Mijn eigen gerief markeer ik met mijn naam.
Koeken worden meegebracht in een koekendoos. Drank breng ik mee in een afsluitbare fles of drinkbus. Koekendoos en drinkbus zijn getekend met mijn naam.
​
Toiletgebruik
Ik ga bij voorkeur tijdens de speeltijd naar het toilet.
Ik spoel de WC door na gebruik.
Ik vergeet mijn handen niet te wassen.
Spelen doe ik op de speelplaats, niet in de toiletruimte.
Ik mors niet met toiletpapier en zeep.
Ik gebruik de handdoeken met zorg.
Ik draag zorg voor de klas en de speelplaats. Ik loop en speel niet in de gangen. Tijdens de speeltijden blijf ik op de speelplaats.
​
Materiaal en spullen
Ik ben voorzichtig met het materiaal dat ik van de school mag gebruiken (boeken, meetlatten, schriften). Ik schrijf altijd netjes : in mijn agenda, mijn schriften, op werkbladen en bij huistaken. Ik schrijf met het schrijfgerief dat we hebben afgesproken in onze klas.
Ik gebruik de sport- en speeltuigen enkel waarvoor ze gemaakt zijn.
In de turnles draag ik de voorgeschreven turnkledij. Minstens 1 keer per maand geeft de turnleerkracht mijn turnkledij mee om te wassen. Ik breng alles tegen volgende turnles mee terug. Onze turnkledij merken we met onze naam.
​
GSM/Smartphone
Ik laat mijn GSM thuis op schooldagen. Enkel indien mijn ouders er een uitdrukkelijke reden voor hebben, mag ik mijn GSM mee naar school nemen. Hij staat uit tijdens de les. Ik weet wat online pesten is en doe er niet aan mee.
​​​
4. BELEEFDHEID
Respect
Ik gedraag mij rustig en beleefd.
Ik gebruik geen scheldwoorden en krachttermen (vloeken), ook niet bij het spel.
Ik spreek de andere kinderen aan met hun voornaam en gebruik geen bijnamen.
Volwassenen die ik niet ken spreek ik aan met ‘mijnheer’ of ‘mevrouw’.
Spuwen doe ik nooit.
Ik klop steeds eerst op de deur en wacht tot men teken geeft dat ik binnen mag.
Als de meester of juf met ouders of andere volwassenen spreken, wacht ik op een beetje afstand tot dit gesprek ten einde is.
Ik luister steeds naar de aanwijzingen van de leraar of begeleider.
​
Taalgebruik
Ik gebruik een verzorgd algemeen Nederlands.
Ik spreek altijd een keurige taal. Ik ken en gebruik de woorden ‘pardon’, ‘dank u’, ‘alsjeblieft’. Als ik iets geef, dan zeg ik alsjeblieft. Als ik iets krijg, dan zeg ik dankjewel.
Ik spreek de leerkrachten aan met meester of juf.
​​
5. IK EN DE ANDEREN
​
Ik help mee om van de klasgroep een vriendengroep te maken.
Ik help waar ik kan. Ik probeer elke dag toch wel één goede daad te doen.
Ik heb respect voor de anderen.
Ik sluit niemand uit, ook niet bij het spel.
Ik vecht niet en maak geen ruzie. Bij ruzie wil ik ook graag de eerste stap zetten om het weer goed te maken.
Ik scheld niemand uit en spreek geen kwaad van anderen.
Ik speel sportief.
Ik heb eerbied voor het gerief van de andere kinderen in de school.
Ik plaag of pest niemand en zet ook anderen niet aan tot plagen of pesten.
Ik doe niet mee met cyberpesten.
Als ik op de speelplaats iets zie dat niet eerlijk, rechtvaardig, beleefd... is, is het mijn plicht om dat aan de juffrouw of meester (op de speelplaats) te melden.
Verjaardagen
Mijn verjaardag zal in de klas niet worden vergeten.
Ik ben ook blij om de verjaardag van de andere kinderen.
ALS is trakteer, dan doe ik dat met mate. Ik denk dan eventueel ook aan iets gezonds. Ik MOET niet trakteren.
Ik ben blij en dankbaar om de traktatie van andere kinderen.
​
​
6. IK EN HET VERKEER
​
Ik zorg dat mijn fiets steeds in orde is.
Ik steek de straat recht over en gebruik de oversteekplaatsen waar dat moet.
Ik vraag aan mijn ouders om met mij de veiligste schoolroute te zoeken en deze met mij als ‘t nodig is in te oefenen.
Ik pas de verkeersregels die ik heb geleerd ook echt toe.
Ik blijf onderweg nooit spelen als ik naar school kom of terug naar huis rijd. Ook boodschappen doen vlak na school mag niet van de verzekering. Rij altijd eerst naar huis, daarna ben je onder toezicht van je ouders.
We dragen ons fluovestje van de herfstvakantie tot de paasvakantie.
​
7. IN DE REFTER
​
Ik eet rustig en beleefd. Ik mag praten, maar doe dat beschaafd.
Ik eet de boterhammen die ik kreeg allemaal op.
Ik breng zelf drank mee. Water mag ik vragen.
Ik help mee de refter netjes te houden.
Ik eet gezond. Eén klein snoepje na de maaltijd mag.
Ik gebruik een brooddoos, geen aluminiumfolie.
​
8. OP DE SPEELPLAATS
​
Als ik spelmateriaal gebruik, doe ik dat zorgzaam. Ik zorg dat het gebruikte materiaal ook terug in de speelkast terechtkomt.
Ik speel niet ruw en brutaal.
Ik speel eerlijk en sluit niemand uit.
Ik speel niet in de fietsrekken, de gangen of bij de toiletten.
Na het belsignaal ga ik op het teken van de leerkracht rustig met mijn klasgenootjes naar de klas.
Ik sorteer het afval in de juiste bakken op de speelplaats. Ik gooi absoluut geen afval op de speelplaats of op de straat.
Regels speelburcht:
Niet lopen op het speeltuig, want dit is gevaarlijk voor jezelf en voor de andere kinderen.
Op de glijbaan kom je enkel zittend naar beneden.
Let altijd goed op bij het naar beneden komen!
Klim niet langs de glijbaan naar boven.
Spring niet van boven naar beneden.
Op de bruggetjes moet je extra voorzichtig zijn!
Kruip op handen en voeten over het net.
Trekken of duwen is verboden op het speeltuig.
Speel ook geen tikkertje of andere gevaarlijke spelletjes!
Bij regenweer is alles glad, en mag je dus niet op het speeltuig. Je mag wel in de huisjes schuilen om met je vrienden te praten.
Bij vorst zijn de rubbertegels wit. Je mag dan niet op de burcht, maar ook niet op de matten (en in de huisjes), want dan is het overal heel glad!
​​
9. SNOEP EN DRANK
​
Snoepen is verboden op school, behalve dan een klein snoepje na het middageten in de refter. Kauwgom is verboden.
Ik breng een gezond tussendoortje mee (fruit, droge koek). Woensdag is fruitdag.
Ik breng zelf fruitsap of bij voorkeur water mee. Koolzuurhoudende frisdranken (limonade, ice-tea of cola) zijn niet toegestaan.
Drank bewaar ik in een goed afsluitbare drinkbus.
Ik weet dat ik ook water kan drinken aan de fonteintjes op de speelplaats. Ik doe dit proper.
​
10. SPORT
​
Ik neem actief deel aan de L.O.– en zwemlessen.
Als ik niet mag deelnemen, dan geef ik een briefje van mijn ouders af aan de turnleerkracht.
Ik ben in orde met de nodige kleding. Voor turnen: T-shirt, pantoffels, kort broekje.
Voor zwemmen: zwembroek, badpak, handdoek, badmuts.
Mijn turngerief zit in een zakje, en blijft op school in de kastjes.
​
11. WAT TE DOEN BIJ BRAND ?
​
Bij brand volg ik stipt de richtlijnen die ik geleerd heb.
Bij brandmelding hoor ik een speciaal signaal.
Bij het horen van dat signaal luister ik heel aandachtig naar wat de meester / juf zegt en ik verlaat onmiddellijk ordelijk de lokalen, zonder duwen of lopen.
Ik verlaat de klassen langs de uitgangen die we bij de oefening gebruikten.
Ik laat al mijn materiaal, boekentassen, enz ... achter.
Als laatste sluit ik de deuren achter mij.
Ik verzamel op de aangeduide plaats.
Ik plaats nooit boekentassen of ander gerief voor de (nood-)uitgangen.
WAT ALS IK DEZE AFSPRAKEN NIET NALEEF ?
Ik krijg een mondelinge opmerking van de leerkracht.
Ik mag een tijdje niet meespelen.
Ik krijg een extra taak die mijn ouders moeten tekenen voor gezien.
Ik krijg een schriftelijke opmerking in mijn agenda en mijn ouders tekenen voor gezien.
Ik word naar de directeur gestuurd.
De leerkracht en/of directeur nemen contact op met mijn ouders om mijn gedrag in de school samen te bespreken.
​
​
WAT ALS IK DENK DAT DE LEERKRACHT ZICH VERGIST ?
Ik vraag beleefd aan de leerkracht of het niet mogelijk is dat zij / hij zich heeft vergist. Ik bespreek (beleefd) en liefst zo vlug mogelijk het voorval met die leerkracht.
Indien de leerkracht geen tijd heeft om er met mij over te praten, vraag ik hem beleefd wanneer we het voorval dan wel kunnen bespreken.
Tot slot kan ik mij tot de directeur wenden om naar mijn zienswijze te luisteren.
Hij kan dan na een gesprek met de leerkracht en mezelf een besluit treffen.
​​
​
IK VOEL MIJ GOED ALS IEDEREEN DIT DOET !
​
de leerlingenraad
De leerlingenraad bestaat uit afgevaardigden van alle klassen, de zogenaamde 'klasburgemeesters'. Elke schooljaar in oktober worden er verkiezingen georganiseerd en wordt de klasburgemeester verkozen.
Van elk leerjaar, vanaf het 2de, zetelt een leerling in de maandelijkse vergadering.
In de leerlingenraad kunnen de afgevaardigden vragen stellen, suggesties doen en initiatieven nemen om het 'leven in de school' te verbeteren.
​
Meester Lander zit telkens de vergadering voor. Het verslag van de leerlingenraad wordt iedere personeelsvergadering besproken met het schoolteam.
​